| 
      
      
      
        
          
             
            
              
                
                  TOCHT OM DE NOORD 2010 BREEKT DEELNEMERSRECORD 
 
                  RUIM VIERDUIZEND WANDELAARS STARTEN VANUIT VIER STARTPLAATSEN | 
                 
              
             
             
            In de vroege ochtend van zaterdag 25 september wordt het beeld van de haven in Delfzijl bepaald door de bussen die een duizend deelnemers aan Tocht om de Noord afzetten bij de start. Zij zullen het spits afbijten van dit wandelfestijn dat ongeëvenaard is in Noord-Nederland. Organisator Peter Velthuis vat het als volgt bondig samen: 'Dit evenement is Groningen.' Hij heeft de organisatie van de 80 kilometer lange tocht op zich genomen in opdracht van de provincie Groningen. Dit met als doel om de provincie nog meer onder de aandacht te brengen. Dat men daar met de vier voorgaande edities ruimschoots in is geslaagd, blijkt uit het steeds maar groeiend en internationaal deelnemersveld. Niet al deze wandelaars lopen de gehele afstand, ze kunnen kiezen voor tien, twintig, dertig of veertig kilometer per dag.  
            Het traject leidt de wandelaars over het Hogeland, waarvan de schoonheid al menig keer door leden van kunstenaarsvereniging De Ploeg op het doek werd vereeuwigd. En bijzonder mooi is het, dit deel van de provincie dat wemelt van de dorpen en zozeer wordt gekenmerkt door zijn wierden, maren en dijken.  
Wij hebben besloten om de wandelaars op het eerste traject, Delfzijl – Warffum, vanaf de havenplaats te volgen tot in Zeerijp. 
             
            
             
            Wanneer de nacht wijkt voor wat een mooie dag belooft te worden en de eerste
            wandelaars via de zeedijk onderweg zijn naar Nansum, fietsen wij naar de
            volgende plaats op de route: Bierum. Het dorp dat de deelnemers begroet
            met de veelzeggende woorden: Goud begun van de dag.  
             
            
             
Bierum is een in de vroege middeleeuwen ontstaan wierdedorp met een rechthoekige structuur. Er zijn echter aanwijzingen dat de bewoning van dit gebied al veel verder teruggaat, al honderden jaren voor Christus. Tot in het begin van de negentiende eeuw, wanneer het wordt afgebroken, stond hier de borg Luinga. In de 17de eeuw bewoond door de heren Van Berum. Nu nog komt de naam Luinga voor in het dorp. In de Luingahof, met zijn vele fruitbomen, haalt menigeen zijn groente en fruit. En iets verderop vinden we woonzorgcentrum Luingaborg.  
             
            
             
            Het oude centrum wordt gekenmerkt door pittoreske straatjes. In één daarvan
            is de bekende bakkerij Olinga gevestigd. Hoezeer de nationale titel koek bakken terecht aan hem werd
            verleend, ervaren de deelnemers aan Tocht om de Noord wanneer zij ter plaatse
            kennismaken met het bekroonde product. 
Vanuit de Bakkerstraat wandelen ze naar de Sebastiaan kerk waarvan de architectuur de overgang van romaans naar gotisch aangeeft. Het godshuis heeft bouwperioden in de dertiende tot en met de vijftiende eeuw gekend. Het oudst zijn de toren met westwerk en kapel. Vervolgens kwam het romano-gotisch schip tot stand en in de eerste helft van de 14de eeuw het koor. Uit de daarop volgende eeuw stamt de kenmerkende steunbeer, die werd geplaatst om verzakking te voorkomen.  
             
            
             
            Het is één van die vele kerken die in de provincie zijn te vinden en als
            ware parels van middeleeuwse vroomheid kunnen worden beschouwd. Voor de
            bouw ervan maakte men in eerste instantie gebruik van geelgrijze tufsteen
            uit de Eifel, maar later ging men over op het gebruik van kloostermoppen
            ( de rode steen ) uit eigen omgeving. Landelijk is er geen enkele provincie
            die met deze rijkdom kan wedijveren. Alleen al in het weidse Hogeland treffen
            we er tientallen aan. Alhoewel over het algemeen klein van formaat, bevinden
            er zich toch ook monumentale kerken onder. We zullen er vandaag nog een
            leren kennen.  
            Hoezeer deze oude kerken zijn verweven met het Groninger land, wordt duidelijk
            uit het onderstaande gedicht. Wie het ooit dichtte, is ons helaas niet
            bekend en dus houden we het voor nu bij 'anonymus'.  
             
            
              
                 | 
                'D'r is in 't haile Noorden 
                Gain mooier ding veur mie 
                As 'n stoere bakstainkerke 
                En 'n toren d'r stoefbie. 
                 
                De toren, braid en vairkaant, 
                Mit 'n dak as van 'n hoes, 
                Staait, rusteg-roege haimbond, 
                Middenin 't windgebroes. 
                 
                De muren binn' 'n grainmaank 
                Van stainen, klaain en groot; 
                Bie-zetten graauw en groeterg, 
                Moar mainsttied gluiend rood. 
                 
                En Voader Tied poestte over 
                Hail dit gedicht van stain 
                Glorie en glaans van 'd aiwen, 
                Gain preek zo daip gainain. 
                 
                'k Zit op 'n grieze grafzaark 
                Mit 't Hogelaand rondom: 
                Eerappels, waait en kloaver – 
                En hier is 't Hillegdom.' | 
                  | 
               
             
             
            
             
            
             
            Vanuit Bierum gaan de goedgemutste wandelaars naar het een anderhalf kilometer
            verderop gelegen Losdorp, waar ze al evenzeer welkom worden geheten. Men
            loopt er niet alleen dwars door dorpshuis 'De Bongerd', maar doet dat eveneens
            door de schuur van de boerderij van de familie Menninga. Dan is het nog
            een aantal meters over het verhard pad, alvorens de deelnemers het drassig
            land ingaan. Iets dat het schoeisel voorziet van de nodige blubber. Maar
            ook dat kan men tijdens deze tocht verwachten indien het de dagen ervoor
            letterlijk heeft gehoosd.  
             
            
             
            Over de historie van Losdorp valt het volgende op te merken. Doordat er
            in de loop van de tijd nogal wat lintbebouwing heeft plaatsgevonden, doet
            het niet echt meer denken aan een typisch wierdedorp. Toch is het als zodanig
            al bekend sinds de 11de eeuw, toen het nog Lesthorpe heette. Noemenswaardig
            is eveneens dat de uit dit dorp afkomstige Berend Schaffer in 1615 de eerste
            student was die zich aan de Groninger Academie ( nu RUG ) liet inschrijven.
            Dat hij zijn studie met zeer goed gevolg voltooide, mag blijken uit het
            feit dat Berend het bracht tot burgemeester van de stad Groningen.  
 
Na het land te zijn overgestoken, komen de wandelaars op het fietspad dat hen naar het volgend dorp brengt: Godlinze, waar ook de start van de 31 kilometer route plaatsvindt. 
            Wanneer ze het dorp binnentrekken, kunnen ze als eerste een ommetje maken
            door de slingertuin ( ecodrôme ) van Erik ter Louw.  
             
            
             
            Vandaar gaat het naar de 13de-eeuwse Sint-Pancratiuskerk. Een tijdsaanduiding
            die mank gaat, want deze romaans-gotische kerk is in de loop van de eeuwen
            nogal eens verbouwd. In het informatieve boek 323 x Groningen, van Peter
            en Klaske Karstkarel, noemt de auteur het uitwendige van de kerk ‘een boeiende
            historische puzzel’. Dit houdt echter niet in dat er onvoldoende te genieten
            valt. In tegendeel. De meloenvormige gewelven bevatten schilderingen uit
            de 13de eeuw. Bijvoorbeeld van het Lam Gods, Christoffel en vanzelfsprekend
            Pancratius, wiens naam de kerk draagt. Opvallend zijn de figuren in Spaanse
            kledij. 
 
            Godlinze is als wierdedorp ontstaan in de middeleeuwen. Het is een gaaf
            voorbeeld van hoe een wierde er in die lang vervlogen tijd uitzag. Radiaal
            met twee ringen, waarvan de buitenste algemeen bekend is als ossenweg.
            Op stervormige wijze aangelegde paden verbonden deze ossenweg met de binnenring.
            Evenals in Bierum het geval is geweest, heeft men ook hier bewoningssporen
            uit een veel vroegere tijd aangetroffen. Zo werd er een grafveld ontdekt
            uit de periode tussen 650 en 800. 
             
            
             
            Vanaf hier gaat de tocht naar Leermens. De organisatie heeft in dit dorp
            de aan Sint-Donatus gewijdde kerk in de route opgenomen. Dit godshuis stamt
            uit de periode van de 11de tot en met de 13de eeuw. Het tufstenen schip
            is bij benadering in het jaar 1100 gebouwd en een eeuw later is de tufstenen
            dwarsbeuk toegevoegd. Het romano-gotisch, rechtgesloten koor verving omstreeks
            1240 het romaans koor. Tot aan 1822 had de kerk aan de westzijde twee torens,
            maar deze werden in dat jaar vervangen door een gevel met een dakruiter. 
Eens was Leermens het gerechtscentrum van Fivelingo, maar werd later voorbijgestoken door grotere dorpen als Middelstum en Loppersum. 
 
            Nóg een radiaal wierdedorp op de route van vandaag. Eenum dateert uit het
            begin van de jaartelling. Zoals in die tijd wel meer geschiedde, werd ook
            de wierde van Eenum in het begin van de twintigste eeuw grotendeels afgegraven.
            Het was buitengewoon vruchtbare aarde, dat gebruikt werd om elders arme
            grond te cultiveren. Wat er van de wierde is overgebleven, rijst nog steeds
            ruim twee meter boven het rondom gelegen vlakke land uit. Dat is echter
            nog wel een drie meter lager dan de iets verder naar het noordoosten gelegen
            Eenumerhoogte , die met z'n top op vijf meter dertig de hoogste wierde
            van Groningen is. 
            Deze wierden lagen bij de monding van de verdwenen rivier Fivel, die in
            deze contreien zo'n rol van betekenis had gespeeld. Welke rol dat is geweest,
            wordt bijvoorbeeld ook duidelijk wanneer we ons iets verder verdiepen in
            de geschiedenis van de volgende plaats. 
             
            
             
            De naam van Zeerijp duidt op de oorspronkelijke ligging aan zee ( ripa is Latijns voor oever ), iets waarvan men zich nu geen voorstelling meer kan maken. Het dorp is in de 13de eeuw ontstaan op een van de oudste dijken van de hiervoor genoemde Fivel. 
Het was in deze omgeving dat het vlakke land ooit werd gedomineerd door een drietal borgen, maar die vielen allen ten prooi aan de slopershamer.  
            De kruiskerk uit de 14de eeuw, die is gewijd aan Sint-Jacobus, heeft de
            trotse allure van een kathedraal. Het is een vroeg-gotisch bouwwerk met
            romano-gotische kenmerken. Een uit de 15de eeuw stammende vrijstaande toren
            met een overwelfde poortdoorgang completeert het bouwwerk. 
 
            Wanneer we het betreden, zien we hoog boven ons schitterende koepelgewelven
            met ronde ribben en de hoge spitsboogvensters in de wanden zorgen voor
            een werkelijk schitterende lichtinval. De Sint-Jacobus ademt ook nog iets
            van de vroegste geschiedenis, wanneer het tijdens krijgshandelingen dienst
            doet als veilig toevluchtsoord. We worden gewezen op een zwaar houten deur
            waarvoor zich ook nog eens twee dwarsbalken bevinden. In dagen van strijd
            vluchtte het volk via deze ingang naar binnen. Een van de redenen dat de
            kerk deze grootte heeft.  
            Nog een verwijzing naar een roemrucht verleden zijn de zerken en de elf
            rouwkassen voor leden van borgfamilies als Ripperda, Borck, Clant en Alberda.Verder
            wordt onze aandacht getrokken door het Faber-orgel uit 1651 en de uit 1646
            daterende barokke preekstoel, waarin het jaartal valt te lezen. 
             
            
             
            Onze gedachten gaan terug naar 2003, naar het bezoek dat we samen met het
            Hansen Nippon-maru Male Choir uit Yokohama aan deze kerk brachten. Hoe
            ze genoten van de akoestiek en geïmponeerd raakten door het wereldwijd
            bekende orgel, dat een van de belangwekkendste instrumenten van de provincie
            Groningen is. Takashi Maeda, die het koor destijds dirigeerde, heeft de
            ontmoeting met dit instrument dan ook beschreven in het verslag dat het
            koor maakte van hun verblijf en optredens in het Groninger land. 
 
            In Zeerijp vindt ook de start van de 22 kilometer route plaats. Het voert
            de deelnemers naar de dorpen Westeremden, Huizinge en Middelstum, waar
            de start van de 12 kilometer route plaatsvindt. Deze loopt via Kantens
            en Rottum naar Warffum, de eindbestemming voor vandaag. 
Wij moeten hier in Zeerijp echter afscheid nemen van al deze enthousiaste wandelaars en keren terug naar waar vroeg in deze ochtend Tocht om de Noord van start ging. 
             
            
             
             
             
            
              
                
                    
                   
                   
                  © 2010 Trankiel 
                   
                   | 
                 
              
             
             | 
           
        
       
       | 
       |